Tussen heuvels en rivier: Barmsijsjes in de tuin

Van tijd tot tijd besteden we hier aandacht aan natuurvriendelijk tuinieren. Als we de natuur de ruimte geven, klaart ze daar meteen van op. Er komt meer leven en het bevordert de biodiversiteit. De winst komt geleidelijk, maar het kan eigenlijk niet anders of u wordt beloond. Afgelopen week gebeurde er zoiets in mijn eigen tuin. (Foto Chris van Rijswijk).

Een klein vogeltje, van een soort dat ik nog nooit bewust gezien had, had de dode stengels van de teunisbloem ontdekt, waar hij zaden uit hun verpakkingen peuterde. Hij was zo verdiept in zijn werk dat het mij niet snel opmerkte en zich goed liet bekijken. Ik liep wat heen en weer, soms vloog het vogeltje op, maar steeds kwam het terug en na een uurtje kreeg het gezelschap van een soortgenoot met een donkerder kleur. Een halve dag lang hebben ze zich tegoed gedaan aan het zaad van twee verdorde teunisbloemstengels. Vooral het eerste vogeltje was opvallend, duidelijk kleiner dan een huismus, maar in zijn tekening enigszins verwant. De gestreeptheid van de vleugelranden was mussig, maar zijn buik van het allerlichtste grijs, met veegjes in een iets donkerder tint. In de donkere, grauwe herfsttuin maakte het zelfs een vrij witte indruk. Spectaculair echter was zijn voorhoofdje, dat was onbeschrijflijk intens diep rood. Een juweel van een vogeltje, tegelijk bescheiden en vreselijk mooi. Zijn wat grotere soortgenoot miste de witheid van het kleintje. Hij zou me niet zo snel opgevallen zijn als hij alleen geweest was.
Natuurlijk wilde ik weten wat dit voor vogeltjes waren. In een vogelboekje lieten alle soorten zich snel wegstrepen omdat die het zeker niet waren. Alleen de barmsijs bleef over, maar niet helemaal overtuigend. Dat het toch barmsijsjes waren, werd duidelijk toen ik me er op het internet in ging verdiepen. De barmsijs die ik vooral op het oog had, de bijna-witte, had de prachtige naam Acanthis cabaret, ofwel de kleine barmsijs. Het blijkt nu wel de vraag of dat klopt, want er zijn veel soorten barmsijzen, die ook nog zozeer op elkaar kunnen lijken, dat ook de deskundigen ze niet altijd uit elkaar kunnen houden. ‘Mijn’ barmsijs lijkt op sommige foto’s de kleine barmsijs, op andere de grote en ook de zeldzame witstuitbarmsijs maakt een reële kans. Tegen de naam Acanthis cabaret kan geen van de andere barmsijzen op, maar prachtig zijn ze allemaal.
Vogelbescherming Nederland maakte eind november van dit jaar melding van tienduizenden extra barmsijzen. Door het ringen van vogels zijn hun trekbewegingen te volgen. Soms vliegen barmsijzen duizenden kilometers vanuit het hoge noorden (Scandinavië, Siberië), als daar te weinig voedsel voor ze is. Zo belandden ze nu ook in ons land. De laatste keer dat dat gebeurde is vijf jaar geleden. In groepjes hangen ze graag rond in een omgeving met zwarte elzen en berken, waar ze de zaden van eten, grote en kleine door elkaar en af en toe een witstuit-exemplaar. Ze foerageren ook op de grond en als het aantrekkelijk genoeg is dus zelfs in tuinen… als daar zaden te vinden zijn! Het bezoek van de barmsijs in je tuin is hartverwarmend. In ons land is hij een helaas steeds zeldzamer vogel. Als onze tuin na de zomer keurig aangeharkt en opgeruimd zou zijn, had geen dier er meer iets te zoeken gehad. Zo is het dus, dat het werkt. De natuur is overal waar zij niet verstoord wordt.
De foto bij dit stukje, van een grote barmsijs, is beschikbaar gesteld door Chris van Rijswijk, vogelkenner en natuurfotograaf.
Graag nodigen we lezers die iets interessants te vertellen hebben dat de natuur in onze eigen omgeving vooruithelpt, of vragen daarover, te schrijven naar info@natuurenmilieuepe.nl, zie ook www.natuurenmilieuepe.nl.

Vorige
Vorige

Tussen heuvels en rivier: Een nieuw jaar, water en welzijn

Volgende
Volgende

Tussen heuvels en rivier: Geef de natuur de ruimte